In de vorige nieuwsbrief is de historie van de scheepswerf J. Otto en Zonen beschreven; de werf waar Dirk gebouwd is. Dit artikel gaat nader in op de voorgeschiedenis van deze werf In 1826 koopt J. Otto de werf van de weduwe J. Munts-Rutte. Deze weduwe heeft beslag laten leggen op de werf van Maarten de Jongh, scheepsmaker te Krimpen aan de IJssel. Maarten was niet in staat de hypotheek te voldoen die door weduwe J. Munts aan hem was verstrekt. Op 9 oktober 1826 doet de Regtbank van Eersten Aanleg de uitspraak dat Maarten zijn schulden op korte termijn moet voldoen. Op 11 november van dat jaar wordt uiteindelijk beslag gelegd op zijn werf om "verkocht te worden en toegeschat te worden bij geregtelijke uitwinning ".
Het is bekend dat Maarten nog enige tijd op het terrein van de werf heeft gewoond In een notariële akte is terug te vinden dat het al langere tijd niet goed ging met de werf van Maarten de Jongh. Op 18 september 1822 komen Maarten en weduwe Munts overeen dat het rentepercentage op de hypotheek, groot 1850 gulden, verlaagd wordt van 6 naar 5 procent. Deze notariële akte geeft ook de volgende plaatsbepaling van de werf "een scheepstimmerwerff, schuur, huizinge en verdere toebehooren, staande en gelegen onder de Gemeente van Krimpen aan den IJssel in de Polder Korteland buitendijks, strekkende uit de diepte van den IJssel zuid op tot Arij Teeuwe en anderen, belend oost de Erve Verschoor en west den Eigen van de Polder Korteland ". Al verandert veel in de loop der jaren, dit geldt niet voor de begrijpelijkheid van notariële aktes! Het is niet duidelijk wanneer Maarten zijn werf is begonnen.
In ieder geval zijn er wel bewijzen dat Maarten in 1815 een zogenaamde damlooperschuit, genaamd "de vrouw Catharina" heeft verkocht aan ene Klaas Dekker.
Laatst bijgewerkt: April 2004